Pas op, verslavend: het Eddington-getal

Sinds een jaar ben ik verslaafd aan het Eddington-getal, een getalletje dat begin vorige eeuw is bedacht door de superslimme Britse astronoom en groot fietsliefhebber Arthur Eddington. Van praktisch alle informatie op zijn Wikipedia-pagina snap ik helemaal niks. Maar het Eddington-wielergetal, dat is er eentje die te snappen en om van te smullen is.

Het Eddington-getal E is het aantal dagen dat je E mijlen/kilometers hebt gefietst. E is in deze ‘formule’ dus telkens gelijk. En mijlen? Ja, mijlen. Engelsman Eddington rekende in mijlen. Door met kilometers te rekenen krijg je namelijk een andere prestatie, maar daarover later meer.

Laten we beginnen met een schone lei. Je hebt als fietser nog nooit op een fiets gezeten. Je Eddington-getal is dan (uiteraard) nul. Op een gegeven moment heb je twintig rondjes gefietst. Al die rondjes zijn tussen de 20 en de 29 kilometer. Je Eddington-getal is dan 20. Bij al je twintig rondjes heb je immers minimaal twintig kilometer afgelegd.

Voorbeeldjes dan maar!
Om je Eddington-getal naar 21 te krijgen, moet je minimaal 21 keer 21 kilometer hebben gereden. Al je ritjes minder dan 21 kilometer tellen dan dus niet meer mee. Om het E-getal te laten groeien van 20 naar 21 is dus relatief een makkelijke opgave. Hoogstwaarschijnlijk hoef je dan dus maar één of twee keer 21 kilometer te fietsen, ervan uitgaande dat alle andere rondjes 21 kilometer kilometer of langer waren.

Maar dan stel je je ineens als doel om je Eddington-getal op 30 te krijgen. Daarvoor moet je dus dertig keer minimaal dertig kilometer rijden. Alle rondjes minder dan dertig kilometer tellen daarvoor niet meer mee. Oeps! Als we dus vast blijven houden aan onze beginnende wielrenner die twintig keer tussen de 20 en de 29 kilometer reed, tellen al die ritjes niet meer mee voor E = 30. De wielrenner zal er dertig keer op uit moeten om minimaal dertig kilometer te rijden. Pas dan E = 30.

Ik hoop niet dat je bovenstaande uitleg snapt. Want dat betekent waarschijnlijk slecht nieuws voor je privé-leven. Het Eddington-getal is namelijk nogal verslavend. Het komt regelmatig voor dat ik een paar kilometer extra rij, zodat ik in ieder geval niet met een afstand thuiskom dat onder mijn Eddington-getal ligt.

Wat het Eddington-getal zegt? Het zegt wat over je prestaties en kunde op de fiets. Hoe vaak kan je ver fietsen? Voordeeltje: E wordt nooit kleiner!

Hoe check ik mijn Eddington?
Via veloviewer.com (kost een tientje per jaar en daar krijg je nog heel veel meer getallen voor dan alleen E voor) is het gemakkelijk om je Eddington-getal te achterhalen. Door middel van een blitse grafiek is ook nog eens makkelijk te zien wat er nodig is om E te laten groeien. Veloviewer haalt die getallen uit de database van Strava.

En nu de bottomline: mijn Eddington-getal. Sinds eind 2010 heb ik al mijn ritten (508) op Strava gezet. Dat was het moment dat ik mijn eerste De Rosa kocht. De ritjes daarvoor gereden, op Giant, Koga en Van Tuyl, die (en oh wat baal ik daar van) heb ik niet meer.

Zucht. Nog 46 keer meer dan 100 kilometer rijden.


Mijn Eddington-getal is 86. Dus op 86 dagen heb ik minimaal 86 km gereden. Voor E=87 heb ik nog maar één ritje van 87 km nodig. Drie keer raden waarom ik gisteren 87,3 km reed! Maar dat ritje is weer totaal nutteloos om mijn E op 88 te krijgen. En zo blijf je bezig. Want om op E=90 te komen, moet ik nog 18 keer meer dan negentig rijden. E=100? Nog 46 keer een 100+er! Zucht.

Als je tot hier gekomen bent met lezen, chapeau. En sterkte, want dan ben je waarschijnlijk vanaf nu ook verslaafd. En dan snap je inmiddels zelf ook wel waarom er een verschil is in een Eddington-getal in mijlen en kilometers. Voor kilometers moet je immers meer dagen op pad. Mijn E in mijlen is namelijk 59. Daarvoor zijn dus ‘slechts’ 59 (ipv 86) dagen nodig.

En Arthur Eddington zelf? Toen hij stierf had hij een Eddington (in mijlen!) van 87. Respect.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *