Een dagje in De Hel. Schitterend.

Het is pas de tweede strook van de dag. Op de teller staat een kilometer of 55. De benen zijn nog onwijs fris en de geest is nog zo helder als wat. Toch geloof ik mijn eigen zintuigen niet als ik honderd meter onderweg ben in het Bos van Wallers. Het kan niet zo zijn dat wat ik nu meemaak echt waar is. Ik zie stenen schots en scheef liggen, mijn stuur geselt mijn handen en mijn wielen maken een teringherrie.

Het Bos van Wallers. De Hel.
We zijn inmiddels 300 meter onderweg in het Bos. Ik roep ‘wat gaaf!’ naar fietsvriend Marcel. Rechts schiet over het schelpenpaadje Nick voorbij. ‘Af!’, schreeuw ik. Wat ik dan nog niet weet is dat ik een strook of vijf later ook dolgelukkig ga zijn met ‘het kantje’, waar je eventjes niet over de kasseien hoeft te rijden.

Diezelfde Marcel haalt mij en vijf andere vrienden een paar weken geleden over om Parijs – Roubaix te gaan rijden. Niet de ‘echte’ versie, dat is vervoerstechnisch nogal onhandig. Maar een eigen uitgezette versie. Parkeren om de hoek bij de wielerbaan, fietsen uit de auto, 50 kilometer naar het zuiden en vanaf daar de laatste 102 kilometer van het parcours rijden. In totaal 20 kasseistroken, 33 kilometer hel.

Wat ik dan nog niet weet, is dat deze kasseistroken in Noord-Frankijk in geen enkel opzicht te vergelijken zijn met die in Vlaanderen. Of ik moet een slecht geheugen hebben, dat kan ook. Maar ik kan mij niet herinneren dat toen ik een paar jaar geleden voor het laatst over het parcours van de Ronde van Vlaanderen reed, ik zo veel heb afgezien. Terwijl ik nu toch echt fitter ben dan in mijn studententijd.

Nee. Mijn carbonnen De Rosa gaat no way mee naar Roubaix. Daarvoor houd ik simpelweg te veel van deze fiets. Mijn stalen dan? Die moet toch wel tegen een stootje kunnen. Nee, dat ding is net he-le-maal opnieuw gespoten en opgebouwd. Dat gaat huilen worden als daar ook maar een krasje op komt. Mijn crosser! Die kan wel tegen een stootje. Als ik op mijn oude 36-spaaks wielen nou eens even wat brede bandjes leg, dan moet het goed komen toch?

De hellefiets.
Maar hoe breed moeten die banden dan zijn? En hoeveel bar moet ik in die dingen pompen om mijn 90 kilo over die kasseien te krijgen? Gelukkig bieden Twitter en Maarten Tjallingii (inmiddels een soort van collega) uitkomst. Het worden Vittoria 28 mm met 5,4 bar. Na twee keer lek (1 x eigen schuld en 1 x pech) zal ik uiteindelijk toch met iets hogere bandenspanning gaan rijden. Better safe than sorry.

Om 10:30 uur fietsen we weg. We rijden langzaam naar het zuiden, op weg naar de eerste strook van de dag. Ik kan niet wachten tot het zover is. Meer dan een keer trekt Marcel aan mijn arm dat ik rustiger moet rijden. “Straks mag je los, nu nog even niet.” We rijden Haveluy in. Aan het einde van de straat beginnen de kasseien. De eerste echte secteur pavée van mijn leven. Ik draai me om, sla voor de grap een kruisje, roep iets van jieeeeehaaaa, schakel op en begin te raggen over de kasseien.

Ik denk aan alle tips die ik de afgelopen jaren heb gehoord en gelezen: midden over de strook rijden en keihard blijven trappen. Op die manier spring je van steen naar steen in plaats van tegen elke steen aan te rijden. Als eerste rijd ik weer het asfalt op. Dat zal meteen de laatste keer zijn: gedurende de negentien stroken die volgen, word ik slechter en mijn vrienden beter.

Ja, ik (links) moet naar de kapper. Maar dit is het Bos.

De route hebben we gemaakt op Strava, waar anders. De finale van Parijs – Roubaix gewoon digitaal overgetekend van Quinziato en Greipel. De weg naar het punt waar we het parcours opdraaien zelf even uitgeplozen. Appeltje eitje. Voor mijn vrienden maak ik – net als in het echt – een papiertje met daarop alle stroken van de dag. Een mooie dag begint immers al met de voorpret.

Na tien stroken is mijn respect voor alle profs tot een maximum gestegen. Ik denk strook na strook: mijn hemel, bizar. Dat die gasten hier zo hard overheen rijden. En dan ook nog met een aanloop van 150 kilometer. Ja, ze zijn dan wel prof. Maar wat wij doen – na elke strook nog op elkaar wachten en tussen de stroken door lekker kletsen – is nog minder dan peanuts vergeleken met wat die gasten doen.

Voorpret-deluxe!
Mijn handen zijn inmiddels naar de klote. Na elke strook wordt het moeilijker om de vingers weer te strekken. Het voelt als zware reuma. “Handjes rustig op het stuur laten liggen”, roept Tjallingii nog, vlak voor hij de studio van het Girojournaal induikt. “Veel plezier!” Voor het eerst sinds jaren heb ik weer handschoentjes aan. Ik heb niet het idee dat ze helpen. Op de terugweg in de auto – godzijdank hoef ik niet te rijden – heb ik moeite met het vasthouden van mijn telefoon.

Is het rijden van Parijs – Roubaix iets wat je als wielertoerist een keertje gedaan moet hebben? Absoluut. Het is echt blits. Je weet niet wat er gebeurt op die stroken. Het is een ervaring die ik nog niet eerder had meegemaakt. Is het leuk? Nou eigenlijk niet. Want het doet takkeveel zeer. Niet eens in de benen, die zijn wel in vorm. Maar met name in de handen. Als ik nu, vijf dagen later, op bepaalde plekken op mijn handen en vingers druk, zijn er nog pijnlijke plekken. Maar ben je gelukkig als je na (in dit geval) 150 kilometer afsprint op de wielerbaan? Onwijs. Wat is dit gaaf om te rijden.

Finish with an attitude.
Moet je gehecht zijn aan je materiaal? Ja en nee. Ja, je fiets moet in topconditie aan het vertrek staan. Het materiaal gaat het zwaar te verduren krijgen. Aan de andere kant: nee, je moet niet denken dat er bij elke strook wat kapot kan gaan. Dat had ik een beetje in het begin. En dan zit je niet lekker op de fiets.

A Saturday in Hell. Ik had het niet willen missen. Volgend jaar weer? Misschien.

Onderstaande route, die van ons, is uiteraard voor jullie lieverds beschikbaar.

Michele Scarponi en het ‘niet onomstreden’

Het is zaterdag 22 april. Ik sta te wachten bij De Biltsche Hoek. Voor veel fietsers uit Utrecht en omstreken een ideale verzamelplek om vanuit daar een fijn rondje te gaan rijden. Fietsmaat J. is er nog niet. Dan maar even een snelle blik op Twitter om te kijken of er nog nieuws is.

Michele Scarponi overleden, melden meerdere twitteraars op basis van de Gazzetta dello Sport. Het is op dat moment iets voor tien uur in de ochtend. Ook mijn werkgever NOS Sport heeft dan (09.53 uur) al een kort berichtje op NOS.nl gepubliceerd op basis van de Italiaanse sportkrant. Dat bericht zal in de daaropvolgende minuten enkele keren worden uitgebreid.

J. arriveert na enkele minuten. Hij krijgt een grote knuffel van mij. Hij is enkele dagen daarvoor voor de tweede keer vader geworden. Sinds elf maanden weet ik hoe dat voelt. Hij heeft het laatste nieuws nog niet gehoord. Ik hou het nog even even voor me.

We fietsen weg. Ik ben een tikkie afwezig. Het beeld van papa Scarponi met zijn zoontjes op zijn rug, een foto die hij de avond voor zijn tragische ongeluk heeft getwitterd en ik net heb geretweet, krijg ik maar niet uit mijn hoofd. Twee kersverse vaders. Allebei een zoon. Dan hakt zo’n plaat er keihard in. Na driehonderdmeter vertel ik J. wat er met Scarponi is gebeurd. Hij is er stil van.

De twee uur daarna kijk ik niet meer op mijn telefoon. Ik hoor een boel piepjes van mijn telefoon. Allemaal WhatsApp’jes. In diverse app-groepen, zowel zakelijk als privé, wordt er gesproken over Scarponi. Ik lees het pas als ik om 13.00 uur thuis ben en gedoucht heb. Dan lees ik ook het tweede verhaal wat er ondertussen op NOS.nl is geschreven en gepubliceerd is om 10.44 uur. Uiteraard valt mijn oog ook op de kop waar zo veel over te doen is:

Begenadigde klimmer Scarponi was populair, maar niet onomstreden

De redactie heeft na het nieuws contact opgenomen met onze wielercommentator en -analist Maarten Ducrot. Hij schetst het leven van Scarponi en dat leidt tot deze online necrologie. De eerste alinea’s beschrijven de levensloop van de Italiaanse veteraan. Zijn beste prestaties worden vermeld. Er wordt uit de doeken gedaan wat voor een karakter hij was: populair, vrolijk, grappenmaker, immer opgewekt, gangmaker, de man van de practical jokes, bijzonder geliefde renner, altijd een woord voor iedereen en altijd gein.

In de zevende en achtste alinea (in totaal heeft het artikel veertien alinea’s) wordt ook het dopingverleden van Scarponi belicht. Scarponi heeft in zijn carrière contact gehad en zaken gedaan met Eufemiano Fuentes, een Spaanse arts die verder geen introductie behoeft, dunkt mij. Ook heeft hij contact gehad met Michele Ferrari (idem). Hij wordt daarvoor twee keer geschorst.

Daarna spreekt Ducrot in een quote zijn waardering uit voor Scarponi. Hij steekt de loftrompet over hoe de Italiaan terug is gekomen na zijn schorsingen.

“Toen hij beter ging presteren dan vóór zijn schorsing doken gelijk de verhalen over doping weer op. Die geruchten zijn nooit uitgekomen. Ik vind het vooral heel knap hoe hij door die moeilijke periode heen is gekomen. Mentaal heel sterk. Ga het maar doen!” – Maarten Ducrot.

Mevrouw van Zetten uit Tiel, een door Mart Smeets veel aangehaald, fictief persoon, heeft na het lezen van dit artikel / deze necrologie een goed beeld wat voor een persoon en renner was. Een populaire man, een begenadigd klimmer, maar wel met een smetje. Dat vindt zijn weg terug in de eerder genoemde kop. Twee pluspunten en een, netjes omschreven, minpunt.

Voor de duidelijkheid. Het bericht met de kop waarover zo veel te doen is, is dus het twééde bericht dat op NOS.nl verschenen is. Dat bericht, de necrologie, verschijnt een klein uur na het eerste bericht. Het artikel met ‘niet onomstreden’ is dus de follow-up op het nieuwsbericht. Een uur, dat lijkt misschien snel. Maar in het online tijdperk, is dat een lichtjaar. Zeker als je nagaat dat er van Scarponi (logischerwijs) geen necrologie klaar stond. Niemand houdt immers rekening met zijn overlijden.

Álle redacties in binnen- en buitenland hebben van veel bekende en minder bekende personen een necrologie klaarstaan die met één druk op de knop gepubliceerd kunnen worden. Redacties kunnen niet wachten met het schrijven van een levensloop tot iemand daadwerkelijk is overleden. De necrologie van Scarponi stond pas relatief laat online.

Velen, gezien de redacties op Twitter en andere social media, vonden de kop van de NOS boven de necrologie niet kunnen, to put it mildly. Het ‘niet onomstreden’ zou onder andere respectloos en misplaatst zijn. Ik vraag me af waarom. Het is een kop die de lading van het artikel en zijn levensloop dekt. Van de veertien alinea’s gaan er twee over zijn dopingverleden. Een feit dat niet genegeerd kan worden: dat verleden beïnvloedt direct zijn wielercarrière.  Twee schorsingen tijdens je wielerleven is geen sinecure. Er zijn (gelukkig) niet veel renners voor wie dat ook geldt. Zoiets kan niet dus onvermeld blijven. En dat hoort ook in de kop.

Dat in dit bericht volledig voorbijgegaan zou zijn aan het feit dat Scarponi mens met een sportcarrière was, zoals Lidewey Van Noord schrijft, kan ik daarom ook niet beamen. In Bureau Sport uit Erik Dijkstra ook kritiek op de berichtgeving van de NOS. Zijn feiten heeft hij jammergenoeg niet helemaal op een rij en daardoor schetst hij een verkeerd beeld van de werkelijkheid.

In de gewone wereld én in de sportwereld gaan er nog een boel mensen overlijden wiens leven geen doktersromannetje was. Het heeft geen zin om met z’n allen te gaan voorbeschouwen welke persoonlijkheden ook ‘niet onomstreden’ of woorden van andere strekking genoemd zullen gaan worden. Dat is het ‘fijne’ van journalistiek: je maakt per keer, met de redactie, een afweging. Journalistiek heeft geen handboek, zoiets valt niet in regels te vatten.

In de dagen tussen zijn overlijden en begrafenis duiken er online allemaal mooie filmpjes op van Scarponi. Ik vind het jammer dat ik nooit met hem heb gesproken. Dat hij een graag geziene gozer in het peloton was, daarvan ben ik absoluut overtuigd. En die foto, met zijn zoontjes op zijn rug, daarvan krijg ik nog kippenvel als ik eraan denk. Voor emotie is in de journalistiek absoluut een plaats, maar de waarheid mag er niet onder lijden. De vermelding ‘niet onomstreden’ hoort daarom thuis in en boven een necrologie.


Dit bericht is mijn persoonlijke visie op het geheel, daarom staat het ook op martinello.nl. Dit schrijven moet niet gezien worden als een mening van mijn werkgever. Daarvoor verwijs ik u naar de officiële woordvoerders. 

Michele Scarponi en het ‘niet onomstreden’

Het is zaterdag 22 april. Ik sta te wachten bij De Biltsche Hoek. Voor veel fietsers uit Utrecht en omstreken een ideale verzamelplek om vanuit daar een fijn rondje te gaan rijden. Fietsmaat J. is er nog niet. Dan maar even een snelle blik op Twitter om te kijken of er nog nieuws is.

Michele Scarponi overleden, melden meerdere twitteraars op basis van de Gazzetta dello Sport. Het is op dat moment iets voor tien uur in de ochtend. Ook mijn werkgever NOS Sport heeft dan (09.53 uur) al een kort berichtje op NOS.nl gepubliceerd op basis van de Italiaanse sportkrant. Dat bericht zal in de daaropvolgende minuten enkele keren worden uitgebreid.

J. arriveert na enkele minuten. Hij krijgt een grote knuffel van mij. Hij is enkele dagen daarvoor voor de tweede keer vader geworden. Sinds elf maanden weet ik hoe dat voelt. Hij heeft het laatste nieuws nog niet gehoord. Ik hou het nog even even voor me.

We fietsen weg. Ik ben een tikkie afwezig. Het beeld van papa Scarponi met zijn zoontjes op zijn rug, een foto die hij de avond voor zijn tragische ongeluk heeft getwitterd en ik net heb geretweet, krijg ik maar niet uit mijn hoofd. Twee kersverse vaders. Allebei een zoon. Dan hakt zo’n plaat er keihard in. Na driehonderdmeter vertel ik J. wat er met Scarponi is gebeurd. Hij is er stil van.

De twee uur daarna kijk ik niet meer op mijn telefoon. Ik hoor een boel piepjes van mijn telefoon. Allemaal WhatsApp’jes. In diverse app-groepen, zowel zakelijk als privé, wordt er gesproken over Scarponi. Ik lees het pas als ik om 13.00 uur thuis ben en gedoucht heb. Dan lees ik ook het tweede verhaal wat er ondertussen op NOS.nl is geschreven en gepubliceerd is om 10.44 uur. Uiteraard valt mijn oog ook op de kop waar zo veel over te doen is:

Begenadigde klimmer Scarponi was populair, maar niet onomstreden
De redactie heeft na het nieuws contact opgenomen met onze wielercommentator en -analist Maarten Ducrot. Hij schetst het leven van Scarponi en dat leidt tot deze online necrologie. De eerste alinea’s beschrijven de levensloop van de Italiaanse veteraan. Zijn beste prestaties worden vermeld. Er wordt uit de doeken gedaan wat voor een karakter hij was: populair, vrolijk, grappenmaker, immer opgewekt, gangmaker, de man van de practical jokes, bijzonder geliefde renner, altijd een woord voor iedereen en altijd gein.

In de zevende en achtste alinea (in totaal heeft het artikel veertien alinea’s) wordt ook het dopingverleden van Scarponi belicht. Scarponi heeft in zijn carrière contact gehad en zaken gedaan met Eufemiano Fuentes, een Spaanse arts die verder geen introductie behoeft, dunkt mij. Ook heeft hij contact gehad met Michele Ferrari (idem). Hij wordt daarvoor twee keer geschorst.

Daarna spreekt Ducrot in een quote zijn waardering uit voor Scarponi. Hij steekt de loftrompet over hoe de Italiaan terug is gekomen na zijn schorsingen.

“Toen hij beter ging presteren dan vóór zijn schorsing doken gelijk de verhalen over doping weer op. Die geruchten zijn nooit uitgekomen. Ik vind het vooral heel knap hoe hij door die moeilijke periode heen is gekomen. Mentaal heel sterk. Ga het maar doen!” – Maarten Ducrot.
Mevrouw van Zetten uit Tiel, een door Mart Smeets veel aangehaald, fictief persoon, heeft na het lezen van dit artikel / deze necrologie een goed beeld wat voor een persoon en renner was. Een populaire man, een begenadigd klimmer, maar wel met een smetje. Dat vindt zijn weg terug in de eerder genoemde kop. Twee pluspunten en een, netjes omschreven, minpunt.

Voor de duidelijkheid. Het bericht met de kop waarover zo veel te doen is, is dus het twééde bericht dat op NOS.nl verschenen is. Dat bericht, de necrologie, verschijnt een klein uur na het eerste bericht. Het artikel met ‘niet onomstreden’ is dus de follow-up op het nieuwsbericht. Een uur, dat lijkt misschien snel. Maar in het online tijdperk, is dat een lichtjaar. Zeker als je nagaat dat er van Scarponi (logischerwijs) geen necrologie klaar stond. Niemand houdt immers rekening met zijn overlijden.

Álle redacties in binnen- en buitenland hebben van veel bekende en minder bekende personen een necrologie klaarstaan die met één druk op de knop gepubliceerd kunnen worden. Redacties kunnen niet wachten met het schrijven van een levensloop tot iemand daadwerkelijk is overleden. De necrologie van Scarponi stond pas relatief laat online.

Velen, gezien de redacties op Twitter en andere social media, vonden de kop van de NOS boven de necrologie niet kunnen, to put it mildly. Het ‘niet onomstreden’ zou onder andere respectloos en misplaatst zijn. Ik vraag me af waarom. Het is een kop die de lading van het artikel en zijn levensloop dekt. Van de veertien alinea’s gaan er twee over zijn dopingverleden. Een feit dat niet genegeerd kan worden: dat verleden beïnvloedt direct zijn wielercarrière. Twee schorsingen tijdens je wielerleven is geen sinecure. Er zijn (gelukkig) niet veel renners voor wie dat ook geldt. Zoiets kan niet dus onvermeld blijven. En dat hoort ook in de kop.

Dat in dit bericht volledig voorbijgegaan zou zijn aan het feit dat Scarponi mens met een sportcarrière was, zoals Lidewey Van Noord schrijft, kan ik daarom ook niet beamen. In Bureau Sport uit Erik Dijkstra ook kritiek op de berichtgeving van de NOS. Zijn feiten heeft hij jammergenoeg niet helemaal op een rij en daardoor schetst hij een verkeerd beeld van de werkelijkheid.

In de gewone wereld én in de sportwereld gaan er nog een boel mensen overlijden wiens leven geen doktersromannetje was. Het heeft geen zin om met z’n allen te gaan voorbeschouwen welke persoonlijkheden ook ‘niet onomstreden’ of woorden van andere strekking genoemd zullen gaan worden. Dat is het ‘fijne’ van journalistiek: je maakt per keer, met de redactie, een afweging. Journalistiek heeft geen handboek, zoiets valt niet in regels te vatten.

In de dagen tussen zijn overlijden en begrafenis duiken er online allemaal mooie filmpjes op van Scarponi. Ik vind het jammer dat ik nooit met hem heb gesproken. Dat hij een graag geziene gozer in het peloton was, daarvan ben ik absoluut overtuigd. En die foto, met zijn zoontjes op zijn rug, daarvan krijg ik nog kippenvel als ik eraan denk. Voor emotie is in de journalistiek absoluut een plaats, maar de waarheid mag er niet onder lijden. De vermelding ‘niet onomstreden’ hoort daarom thuis in en boven een necrologie.